BEWOONBARE OPPERVLAKTE
vrijdag 3 november 2023
Huis te koop, bewoonbare oppervlakte 180 vierkante meter. Maar wie meet dat na, bij een bezichtiging van het huis in kwestie? “Of u koopt een nieuwbouwwoning op plan. Er wordt u een woning van 200 vierkante meter beloofd, maar uiteindelijk valt de woning toch een stuk kleiner uit”, zegt Vlaams parlementslid Maxim Veys (Vooruit). Hij pleit – samen met federaal Kamerlid en partijgenote Melissa Depraetere – voor het opstellen van een duidelijke definitie van het begrip ‘bewoonbare oppervlakte’.
“De discussie over 1 of 2 vierkante meter meer of minder kan misschien futiel lijken”, aldus nog Veys. “Maar blijkt bijvoorbeeld een studentenkot – dat er perfect in orde uitziet – uiteindelijk maar 39 vierkante meter groot in plaats van 40, loop je het risico dat je het in sommige steden niet als kot mag verhuren, omdat het niet aan de voorschriften qua grootte voldoet.”
Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) toonde zich in het Vlaamse parlement alvast bereid om mee te werken aan zo’n definitie. En ook de immosector ziet wel wat in zo’n duidelijk berekeningskader, “het zou de transparantie alleen maar ten goede komen, gelet op de verschillende manieren waarop iedereen vandaag de bewoonbare oppervlakte berekent”, zegt Kristophe Thijs van de Vlaamse makelaarsfederatie CIB.
Recent kreeg een makelaar nog een officiële waarschuwing van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV), omdat die de oppervlakte van de mezzanines in een huis had meegeteld als bewoonbare oppervlakte, waardoor de bewoonbare oppervlakte op 110 vierkante meter uitkwam. De mezzanines bleken echter niet “beloopbaar”, waardoor de bewoonbare oppervlakte slechts 80 vierkante meter bedroeg.
Ook zijn er soms forse afwijkingen tussen de bewoonbare oppervlakte waar de bewoners of de ingeschakelde makelaar bij uitkomen, en diegene op het EPC-verslag, het energieprestatiecertificaat. Die geeft dan weer het bruto vloeroppervlak weer, op basis van de buitenafmetingen.
Doorgaans wordt als bewoonbare oppervlakte beschouwd, “alle ruimten waar je een boek kan lezen, en rechtop kan staan”, zegt een expert ter zake.
Ook hij kent de discussiepunten. “Wat met een appartement onder het dak, met aflopende muren? Dan lijkt het ons niet correct om van plint tot plint te meten. Je kan immers niet overal rechtop staan. Of wat met een zolder? Dan begint de discussie: mag je die meetellen, ook als die niet is afgewerkt, of als er geen vaste trap naartoe is? Of wat met een ‘poolhouse’ in de tuin?”
“Of wat met een nieuwbouw, waarbij de oppervlakte vaak bruto wordt uitgedrukt, zeg maar de buitenmaten. Het verschil met de netto oppervlakte, de binnenmaten, kan daarbij soms tot 10 procent bedragen.” Experten pleiten voor één manier van meten. “Maar het opstellen van een definitie – die in de praktijk ook nog werkbaar moet zijn – zal geen eenvoudige klus worden ”, waarschuwt hij.
Het Brussels Gewest kan daarbij als voorbeeld dienen: daar wordt als bewoonbare of nuttige oppervlakte beschouwd ‘de gemeten oppervlakte tussen de binnenvlakken van de buitenmuren, met een vrije hoogte van minstens 2,20 m”, klinkt het bij het kabinet van Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw Ans Persoons (Vooruit). De volledige definitie is overigens nog een heel stuk langer.
Maar of er voor heel het land zo’n definitie komt? Bevoegd staatssecretaris voor Consumentenbescherming Alexia Bertrand (Open VLD) zei woensdag in De Kamer dat het voorstel om het begrip bewoonbare oppervlakte te definiëren haar “als een goed idee klonk.”
Bertrand roept verkopers, verhuurders en ook vastgoedmakelaars op om de consument duidelijk in te lichten over hoe zij het begrip ‘bewoonbare oppervlakte’ hebben geïnterpreteerd. “Gebeurt dit niet eerlijk, kan er worden opgetreden op basis van misleidende handelspraktijken”, waarschuwt ze.
Bron: Gazet Van Antwerpen (2023, 27 oktober). Gezocht én gewenst: een duidelijke definitie van "de bewoonbare oppervlakte". CIB Vlaanderen Vastgoedflitsen, 1946, 12.